Wil je zoeken in de collecties? Ga naar lib.ugent.be

De Vliegende Bladen van de Boekentoren

De Vliegende Bladen is één van de topcollecties van de Gentse Universiteitsbibliotheek. Het is een unieke verzameling van efemere documenten die inhoudelijk en naar vorm zeer divers en van onschatbare waarde zijn voor de beeldvorming van de negentiende en begin twintigste eeuw.

Hoe het begon

Het begon allemaal met de verzamelwoede van één man, Ferdinand Vander Haeghen. Hij was van 1868 tot 1911 hoofdbibliothecaris en begon al in 1859 met het verzamelen van les pièces volantes. Oorspronkelijk bedoeld als randinformatie voor de stukken die hij in zijn Bibliografie Gantoise beschreef. Hij gaf de opdracht aan enkele boekhandelaars om loten op te kopen van documenten die als onbeduidend werden beschouwd maar voor zijn onderzoek interessant waren. Na een aantal jaar besefte hij dat er heel wat zeldzaam waren geworden en hij zag er -gelukkig maar- het belang van in om deze bij te houden.

Groepsportret van de aanvaardingscommissie van een driejaarlijks salon o.l.v. Fernand Scribe en Ferdinand Vander Haeghen. De man met baard aan de tafel is Ferdinand Vander Haeghen. (Collectie Universiteitsbibliotheek Gent, boekentoren, FOT.GF.000201/01)

Eind negentiende eeuw lanceerde hij in tijdschriften en kranten de oproep om geen enkel geschreven, gedrukt of getekend document weg te gooien zelfs als het ogenschijnlijk onbelangrijk leek. Hij vroeg ook aan vrienden en kennissen, waarvan er veel tot de adel en kunstkringen behoorden, om zolders leeg te maken en hem alles te bezorgen wat interessant leek. Wat toen volgde was de start van een collectie die nu meer dan één miljoen stukken omvat.

Etiket uit 1907 voor de peperkoek van Jérôme Roelant van de Stoompeperkoek fabriek. Te koop in den Gouden Bijenkorf in de Jan Breydelstraat te Gent. (Collectie Universiteitsbibliotheek Gent, Boekentoren, VLBL.HFII.P.002.13, trefwoord: Pain d’Epices)

Veel van de documenten hadden op het tijdstip van publicatie weinig historische waarde en waren niet bedoeld om bij te houden. Dat maakt ze nu uniek. De collectie als geheel toont op een vrij volledige manier het leven, de gebruiken en gewoontes tot in de kleinste details van voornamelijk de negentiende-eeuwse Gentenaar.

Door Vander Haeghens grote netwerk in het culturele en socio-economische leven gaat het zowel om alledaagse maar ook vaak kostbare stukken. Veelal gaat het om quasi volledige archieven van verenigingen die een fantastische bron zijn voor de onderzoekers. Wetenschappers, (lokale) historici, erfgoedmedewerkers, studenten en particulieren die zoeken naar informatie over een bepaald gebouw, een persoon, een bedrijf maar ook naar beroepen, toestellen, producten, straten, wijken, enzovoort, vinden informatie die nergens anders bewaard werd.

Wat wordt er nu precies bewaard?

Vander Haeghen nam het woord efemera ruim waardoor naast gelegenheidsdrukwerk heel wat andere stukken opgenomen zijn. Ze is voornamelijk ontstaan door schenkingen en toen hij de bibliotheek verliet zou de collectie al uit 740.000 stukken bestaan hebben. Nu omvat ze meer dan één miljoen stuks en is ze ongeveer 500 lopende meter lang. Vaak en meestal met de nadruk op Gent maar ook zoveel meer want van de meeste Vlaamse steden en gemeenten (en soms zelfs over de landgrenzen) is wel iets terug te vinden.

De documenten van voor het midden van de negentiende eeuw zijn grotendeels afkomstig van rijke families waarvan de archieven soms teruggaan tot het begin van de late middeleeuwen. Ze bevatten rekeningen, testamenten met inboedelbeschrijvingen, stambomen, contracten, plakkaten, … maar er zijn ook persoonlijke brieven en documenten die vooral het dagelijkse leven belichten. Daarnaast zijn er heel wat archiefstukken van gilden, verenigingen en tentoonstellingen met onder andere begrotingen, proces-verbalen, menu’s voor feesten, brieven, inschrijvingen, ontvangstbewijzen en uitnodigingen. Zoals de inventaris van de dieren in de toenmalige Gentse zoo. Maar ook de originele plannen en ontwerpen van de stadsarchitecten Louis Roelandt en Louis Minard zijn opgenomen.

Biografisch materiaal zoals krantenknipsels, huwelijksaankondigingen, overlijdensberichten en heel wat notities onder meer opgesteld door Prosper Claeys. Als zoon van een uitgever had hij aandacht voor bibliografisch materiaal waaronder drukproeven, uitgeversprospectussen, kranten en oude drukken. En uiteraard was de ouderlijke drukkerij/uitgeverij van zijn vader ook een belangrijke bron. Zo werden tal van reclamefolders, flyers, verpakkingen, visitekaartjes, reclameboekjes, rekeningen, aankondigingen, catalogi voor kleding, auto’s, meubels opgenomen. Maar ook alledaagse documenten zoals een tramticket, een treinrooster, een cinematicket, een programma voor een toneelvoorstelling. Heel wat politiek en religieus drukwerk vond de weg naar de bibliotheek en af en toe curiosa zoals
behangpapier, speldjes, luciferdoosjes, assignaten en als bekendste de papegaaivleugel die door een negentiende eeuwse ontdekkingsreiziger opgestuurd werd om te bewijzen dat er leven was op het eiland dat hij exploreerde. Als materiaalsoort gaat het vooral om drukwerk, foto’s, prentbriefkaarten, aquarellen, prenten, affiches, chromo’s, ex-libris, almanakken, manuscripten…

Het tot hiertoe oudst gekende document is een stuk uit 1313, een deel van een klein archief van een middeleeuws hospitaal in Diest.

De verzameling gaat werkelijk over alles. Slechts de John Johnson collectie, die in de Bodleian Library in Oxford bewaard wordt, kan ermee vergeleken worden en die is verzameld tussen 1923 en 1956. Johnson was net als Vander Haeghen de zoon van een drukker/uitgever. Hij werkte retroactief met Groot-Brittannië als middelpunt. Vander Haeghen collectioneerde retroactief èn eigentijds en bewaarde zo een schitterend tijdsbeeld van de 19e en 20ste eeuwwisseling. Men geloofde toen in de totale kenbaarheid der dingen onder meer door te bewaren en te ordenen. Het is fascinerend hoe dat in de Gentse collectie gebeurde.

Wie kan ze raadplegen?

De Vliegende Bladen zijn uniek door de inhoud, omvang en toegankelijkheid. Al lijkt dat laatste onbegonnen werk, maar Vander Haeghen vond een manier om ze doorzoekbaar te maken. Alles is geordend volgens een vrij strikte thesaurus van Franse trefwoorden samengesteld door Vander Haeghen zelf. Een eenvoudige manier van metadata geven en werkbaar.19 In dit trefwoordensysteem zit een sterk geografisch klassement met Gent als kern. De regel is dat documenten uit Gent onder de onderwerpstrefwoorden terug te vinden zijn, die uit andere steden en gemeenten onder hun locatie. Bijvoorbeeld een reclame voor een kledingwinkel in Aalst vind je bij Alost, Vêtements. een kledingwinkel in Gent bij Vêtements. Het verhaal gaat dat Vander Haeghen een stofjas droeg met evenveel zakjes als letters in het alfabet en wanneer hij een stuk klasseerde van bijvoorbeeld een bakker stak hij dit in het zakje met de letter ‘B’ van Boulanger.

In de jaren tachtig is per fonds een catalogus opgesteld, alfabetisch gerangschikt volgens trefwoord. Door de verbouwingen aan de Boekentoren en de daarmee gepaarde verhuis van de collectie naar het ondergronds depot, is de hele collectie ook zuurvrij verpakt tot op mapniveau en geïnventariseerd in de online catalogus. Op die manier is de collectie toegankelijk voor iedereen. Voor je aan een eigen onderzoek begint is het aan te raden na te denken over allerlei trefwoorden die verband kunnen houden met je onderwerp, die trefwoorden te vertalen naar het Frans en dan in te geven in onze online catalogus, door het trefwoord in te tikken en de filter “ephemera” aan te vinken. Je kan de mappen zo eenvoudig vinden en zelf van thuis uit opvragen om te consulteren in de leeszaal.

Wie was Ferdinand vander Haeghen?

Ferdinand vander Haeghen was 39 toen hij in 1869 hoofdbibliothecaris van de Gentse universiteitsbibliotheek werd. Een energiek, erudiet, ambitieus en visionair autodidact die geen universitair diploma kon voorleggen, maar die een sterk uitgebouwd netwerk van kunstenaars en boekspecialisten met zich meebracht. Als jonge man, rijk getrouwd en gefascineerd door de stad waarin hij woonde, had hij alle lokale Gentse drukken van de 15e tot de 19e eeuw verzameld en beschreven in de Bibliographie Gantoise (1858-1869) en dat kon tellen als ingangsexamen voor zijn nieuwe functie.


Eenmaal aan het hoofd van de bibliotheek bleef die aandacht voor Gent en bracht hij uitzonderlijke stukken samen die verder gingen dan de grenzen van de stad. De rijkdom van de erfgoedcollectie is - zeker wat betreft de 'Gentse' stukken - in belangrijke mate aan hem te danken.