Het oorlogsdagboek digitaal: 4000 beelden voor de toekomst
Eind 2014 werd het oorlogsdagboek 1914-1918 van Virginie Loveling als Vlaams topstuk erkend. Met het Topstukkendecreet wil de Vlaamse overheid zeldzaam en onmisbaar cultureel erfgoed in Vlaanderen beschermen en borgen. De motivatie voor de erkenning van het oorlogsdagboek toen is nog steeds zeer relevant. Het dagboek is een zeldzaam egodocument van een vrouwelijke auteur, als een blijvende aanklacht tegen de oorlogswaanzin voor nieuwe generaties. Het manuscript is een belangrijke getuigenis van de oorlogsjaren in Gent en omstreken, van de algemeen-menselijke verhoudingen en het dagelijks overleven in oorlogstijd. Het dagboek is een tastbare herinnering aan een groot schrijfster die ‘met persoonsgevaar’ een monumentaal oorlogsdagboek heeft samengesteld dat integraal bewaard is.
In 2023 zette meemoo, Vlaams instituut voor het archief, een digitaliseringsproject op rond Topstukken in Vlaanderen. Dit gebeurde met de steun van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling en kadert binnen het relanceplan Vlaamse Veerkracht van de Vlaamse overheid.
Binnen dit project kwam ook de digitalisering van een 40-tal topstukken uit papier of perkament aan bod, waaronder het oorlogsdagboek van Virginie Loveling. Het is het enige in de lijst dat afkomstig is uit de 20e eeuwse en geschreven door een vrouwelijke auteur.
Hoewel het grootste deel van het dagboek reeds in 1999 als tekst werd gepubliceerd, liet een volledige digitalisering van het werk op zich wachten. Het dagboek werd geschreven in de zeer complexe context van de Eerste Wereldoorlog. De oorlogsgebeurtenissen te boek stellen was verboden en Loveling moest haar literair werk stiekem, verborgen en op resten papier uitvoeren.
Haar oorlogsdagboek tussen 1914 en 1918 bestaat daardoor uit honderden losse blaadjes, door Loveling vaak aan elkaar genaaid met garen. Er werd geschreven op de achterkant van bestelbonnen, van folders. Flapjes met extra tekst of relevante krantenartikelen werden gelijmd aan de blaadjes, waarbij ze vaak een aanvulling of correctie deed op wat ze eerder neerschreef. Er werden bladwijzers met de datum, of wikkels aangebracht rond een bundeltje, die ze opnieuw vol schreef.
De complexiteit van het hele manuscript vormde een grote uitdaging bij de digitalisering ervan. De fysieke manipulatie moest uiterst voorzichtig en door deskundige handen gebeuren, door de staat van het papier, het fragiele garen, de lijm en vele uitklappende stukjes tekst.
Het resultaat zijn 4011 verschillende opnamen, die binnenkort voor iedereen digitaal toegankelijk zijn. Ze vormen het startpunt van boeiende, (digitale) projecten en kunnen onderzoekers uit verschillende domeinen en geïnteresseerden verder inspireren.