Uniek muzikaal erfgoed
Er zit muziek in de Boekentoren. Verschillende topstukken uit onze erfgoedcollectie vinden hun wortels in het rijke muziekleven in de Lage Landen en bieden een unieke blik op de evolutie en geschiedenis ervan.
Het Antifonarium Tsgrooten, hoe het begon
Inzake bibliotheekerfgoed was de verkoop van het Brugse Gruuthuyse handschrift, een voor de Nederlandstalige literatuur iconisch handschrift, aan de Koninklijke Bibliotheek Den Haag in 2007 een dieptepunt. Dit debacle zorgde misschien wel mee voor de aankoop van het Antiphonarium Tsgrooten in 2008. Bij de opheffing van de Norbertijnenabdij van Tongerlo en de verdrijving van de kanunniken in 1796 kwam het Antifonarium Tsgrooten in handen van de familie de Merode. Die bood het te koop aan bij de Koninklijke Bibliotheek van België.
Het Antifonarium Tsgrooten of Antifonarium van Tongerlo is een bijzonder rijkelijk geïllustreerd koorboek met gebeden en gezangen, in 1522 door scribent Franciscus van Weert voltooid. Het kreeg zijn naam naar de opdrachtgever van het handschrift, Antonius Tsgrooten, abt van de abdij van Tongerlo van 1504 tot 1530. Een antifonarium is een koorboek met gezangen, dat gebruikt wordt in het getijdengebed. Het zangboek bevat antifonen, dit zijn korte stukjes gezang die een (eveneens gezongen) psalm moeten omkaderen.
Het antifonarium is het laatste deel van een drieluik. Naast de twee delen in de British Library bevat dit handschrift de gezangen vanaf Pasen tot de Advent alsook de muziek voor Heiligenfeesten. Het werk bezit alle elementen voor een erkenning als topstuk. Het is als goed gedocumenteerd en rijkelijk verlucht handschrift een sleutelwerk dat getuigt van de evoluties in de Gregoriaanse muziek en het rijke religieuze muziekleven in de Zuidelijke Nederlanden en zo een uiterst zeldzaam object.
Het op 30 mei 2008 als topstuk erkende manuscript werd in depot gegeven bij de Universiteitsbibliotheek Gent omdat het daar snel professioneel gedigitaliseerd en ontsloten kon worden. Een dergelijke aankoop is uitzonderlijk, maar toont wel het belang om te werken met thematische lijsten om stukken te identificeren die idealiter als topstuk erkend worden. Vanuit de topstukkenraad worden daarom onderzoeksopdrachten uitgeschreven om te erkennen topstukken te identificeren.
Topstukken uit de 16de eeuw
Het Antifonarium Tsgrooten was het orgelpunt van een grote beweging waarbij topstukken muzikaal erfgoed werden erkend door de Vlaamse Gemeenschap. In de collecties van de Boekentoren werden in 2007 en 2008 maar liefst 19 items erkend als topstuk. In een eerste fase ging het om een aantal muzikale topstukken uit de 16de eeuw:
Als eerste in de rij prikken we Handschrift 583. In deze bundel van politieke balladen, refreinen, liederen en spotgedichten uit en over Gent onder Calvinistisch bestuur (1576-1584) zijn verschillende gedichten gedateerd en ondertekend. Voor het collectieve geheugen zijn ze vooral onmisbaar omwille van de Spaansgezinde blik, als het ware de ‘roomse’ tegenhanger van het Geuzenliedboek. Het handschrift bevat geen muziekannotatie, maar de teksten zijn parodieën op bestaande liederen en daarom zo’n cruciale muzikale bron. Philippe Blommaert zorgde midden 19de eeuw al voor een integrale uitgave omdat de liederen in de 16de eeuw voor ‘groote begeestering’ zorgden en meer dan welke andere bron ‘de stemme des volks’ representeren.
In de categorie rederijkersliederen werd het Testament Rhetoricael van Eduard de Dene als topstuk erkend. Als actief lid van de Brugse Rederijkerskamer der Weerde schreef de Dene (1505-1576) tal van toneelstukken, die evenwel niet werden bewaard. De 79 liederen uit dit werk hebben een grote muziekhistorische betekenis en artistieke waarde. De bundel bevat geen muzieknotatie, maar de vele aanduidingen ‘op wjize van’ zijn de enige mogelijkheid tot reconstructie van de melodieën van de rederijkersliederen. Het Seminarie voor Nederlandse Literatuur studie van de Universiteit Gent zorgde tussen 1976 en 1980 voor een integrale editie van de teksten onder toezicht van de Gentse Rederijkerskamer De Fonteine.
Een topstuk van groot belang in de geschiedenis van de muziek in de Lage Landen in het algemeen en de Nederlandse religieuze muziek in het bijzonder is de tweede uitgave van Jan Utenhove’s psalmenboek uit 1557, voluit 25. Psalmen end andere ghesanghen diemen in de Duydtsche ghemeynte te London, was ghebruyckende. Na tal van omzwervingen - zoals uit de titel ook blijkt onder andere in Londen - kwam de gereformeerde Utenhove in Emden terecht waar hij in 1556 een rechtstreeks uit het Grieks vertaalde uitgave van het Nieuwe Testament uitgaf. Het als topstuk erkende boek is het unieke bewaarde exemplaar van een jaar later. Als eerste Nederlandstalige versie van het Geneefse psalter (of psalmenboek met voornamelijk psalmen uit het Oude Testament) is het zonder meer een ijkpunt voor alle latere psalmenberijmingen. De auteur, Petrus Dathenus (1531-1588), is de belangrijkste Nederlandse psalmenvertaler.
In dezelfde lijn liggen twee Andries Verschout drukken uit 1574 en 1579, van belang voor het collectieve geheugen omdat ze tot stand kwamen in de woelige jaren van de reformatie in de Nederlanden. Zijn berijming is gebaseerd op het Franse hugenotenpsalter en verdrong die van Jan Utenhove en handhaafde zich tot 1773. Drukken van Andries Verschout, een Nederlandse drukker die samenwerkte met Plantijn, zijn zeldzaamheden. Beide voorliggende drukken zijn zelfs unieke exemplaren en onmisbaar voor de studie van de Nederlandstalige muziek en liturgie van de gereformeerden in de Lage Landen.
Voorts werd Handschrift 901/01 als topstuk erkend. Dit handboek met kalender, Latijnse en Nederlandse uittreksels, berijmingen, refreinen is belangrijk voor het collectief geheugen omdat het onmisbaar is voor onze kennis over de volksliederen. Omdat tal van liederen gedateerd zijn (tussen 1505 en 1518) heeft het handschrift ook een grote ijkwaarde.
Handschriften in liturgische context
De Boekentoren heeft twee prachtige gradualen uit de Bibliotheca Dominicana, vervaardigd door Nicolaas Van Rosendael, die als topstuk werden erkend. Gradualen zijn handschriften met Gregoriaanse muziek en deze boeken, respectievelijk uit 1515 en 1520, vormen muzikaal, liturgisch en qua iconografie absolute meesterwerken. Het feit dat de eerste uit 1515 gesigneerd, gelokaliseerd en gedateerd is, maakt het boek tot een belangrijk referentiepunt in de studie van de verspreiding van de Gents-Brugse stijl in Brabant. De miniaturen zijn bijzonder artistiek en gemaakt naar het model van gravures van Dürer en naar klassieke Gents-Brugse schemata. De stukken worden sinds 1991 beheerd door de Universiteitsbibliotheek Gent, als onderdeel van een erfpacht die de integrale Bibliotheca Dominicana omvat.
Ook handschrift 1395, het enige cisterciënzer processionale in Vlaanderen, hoort hier thuis. Een processionale is een boek met aanwijzingen, zangteksten met melodie en gebeden voor een processie. Dit handschrift bevat de processiegezangen voor het hele liturgische jaar, met name voor belangrijke feestdagen als Maria-Lichtmis, palmzondag, Onze-Lieve-Heer-Hemelvaart, Maria-Hemelvaart. Ook de gezangen voor het feest van de H. Bernardus van Clairvaux, Corpus Christi en Maria-Visitatie zijn toegevoegd, waardoor het manuscript het laatste ontwikkelingsstadium van het cisterciënzer processionale vertegenwoordigt. Het oorspronkelijke handschrift op perkament uit de 15de eeuw is door verschillende handen verdergezet op perkament en papier in de 16de een 17de eeuw.
Even uniek is de vroeg 17de-eeuwse Antwerpse druk van Orlandus Lassus’ La Fleur des chansons. Orlandus Lassus was een van de meest productieve componisten aller tijden in wiens oeuvre alle aspecten van het polyfone componeren terug te vinden zijn. Deze in de Boekentoren bewaarde bundel met meerstemmige vocale composities (4, 5, 6 en 8 stemmen) was bijzonder succesvol eind 16de, begin 17de eeuw. Bij de Antwerpse uitgever Petrus Phalesius II verschenen diverse edities (1596, 1604, 1612, 1629). De ordening van de stukken wijst er wellicht op dat ze bestemd waren voor muziekonderricht. Van deze druk bestaan maar twee volledige exemplaren. Het bijzondere van het Gentse exemplaar is dat bij die vijf stemboeken nog vier andere gedrukte Antwerpse Phalesiusdrukken zijn ingebonden (Chansons d'André Pevernage tant spirituelles que prophanes - 1606), Chansons d'André Pevernage - 1607, Canzonette a quatro voci di Felice Anerio - 1607, Il trionfo di Dori - 1601). Over het Leuvense Phalesius-bedrijf zijn we goed geïnformeerd, over dat van Antwerpen weten we weinig. Het zeldzame Gentse exemplaar is in dat onderzoek een belangrijke schakel.